“Wat is de drukste werkdag voor een ambtenaar? Maandag, dan moet hij drie blaadjes van de kalender afscheuren.”

“Een ambtenaar zit koffie te drinken. De kantinejuffrouw vraagt of hij nog een tweede kopje wil. – Eh, nee, dank u, antwoordt de ambtenaar, anders kan ik vanmiddag niet slapen…”

“Paniek op het gemeentehuis! Melding van de postkamer: “De bestelformulieren voor de bestelformulieren zijn op!”

“Ambtenaren zijn de beste echtgenoten. Als ze ’s avonds thuiskomen zijn ze nog niet moe én ze hebben de krant al gelezen.”

Wie kent ze niet, moppen over ambtenaren. De rode draad: ambtenaren zijn lui, bureaucratisch en onnozel. Sinds maart versterk ik de gemeente Leidschendam-Voorburg (LV) en begeef me dus al een tijdje tussen de ambtenaren. En herken ik het beeld? Nee, of nou.. (zei zij politiek voorzichtig) toch wel een beetje. Lui en onnozel herken ik niet, wel dat niet iedereen de werkethos kent zoals in het bedrijfsleven. Veel mensen die binnen de gemeente werken, werken daar al lang en hebben geen ervaring met grillige beslissingen van directeuren/aandeelhouders (money money money), orders die te lang in de pijplijn blijven hangen (en dus lege portemonnee), concurrenten die in je nek hijgen en werknemers die geen snipperdag kunnen opnemen omdat het werk nu af moet.

Bureaucratisch herken ik wel, maar dat zie ik ook bij grote bedrijven. En bij bedrijven die al langer bestaan en gewend zijn om hiërarchisch te werken. Ik zie dat bureaucratie bij de gemeente LV veelal voortkomt uit een gevoel van onzekerheid (check check dubbelcheck) en het goed willen doen. Veel bespreken, zodat er zo min mogelijk kans is op onrust/gedoe. Iedereen betrekken, zodat niemand overgeslagen wordt en er geen politieke gaten vallen. Het mooie is: de gemeente LV realiseert zich heel goed dat de ‘old school’ ambtenaar daadwerkelijk old school is en doet er dan ook veel aan om ruimte te geven aan vernieuwing. Zo werkt de gemeente aan opgave gericht werken (zie filmpje van de gemeente Dordrecht), spreekt over de drie V’s (vertrouwen, verbinden en verantwoordelijkheid) en staat keten-omkering centraal (denken vanuit de klant).

Hartstikke goed natuurlijk. Maar nu het lastige. Een gemeente is niet te vergelijken met het bedrijfsleven. Een gemeente heeft wettelijke taken en mag geen enkele klant nee verkopen. Stel je eens even voor: “Sorry, we zijn gestopt met het aanbieden van paspoorten” en “nee, we geven geen informatie over waar u een rolstoel kunt aanvragen”. Ook heeft een gemeente een sociaal karakter. Mensen in alle ‘soorten en smaken’ krijgen een kans om te werken bij de gemeente en zich te ontwikkelen. Daar kan het bedrijfsleven nog wat van leren. En vice versa. Eén kans geven is goed, maar de kans moet dan ook wel opgepakt worden volgens output gerichte maatstaven. En daar dient vervolgens op gehandeld te worden. Eén kans, twee kans, drie kans, maar daarna is het toch echt klaar met kansen en dient afscheid genomen te worden. En dat gebeurt veelal niet.

Feedback geven en ontvangen is voor veel collega’ (zowel leidinggevenden als medewerkers) lastig. Elkaar direct aanspreken, tips en tops geven (leren kinderen tegenwoordig al op de basisschool), grenzen aangeven en bewaken wordt lastig gevonden. En tja, is dat gek..? In een politieke omgeving, waar krachten spelen waar weinig invloed op is en waar onvoorspelbare (en soms onvoorstelbare) dingen gebeuren. Niet gek, maar wel jammer. Waar feedback binnen de gemeente vaak wordt gezien als een middel om kritiek te uiten is het natuurlijk een tool om jezelf te kunnen ontwikkelen. En waar ik zelf zelfreflectie hoog in het vaandel heb (eerst naar jezelf kijken, dan naar de ander), heb ik daar te weinig medestanders in bij de gemeente. Wel overigens in woord, maar minder in daad.

Profit en non-profit kunnen veel van elkaar leren. Ik doe veel inzichten op die ik weer mee kan nemen naar andere opdrachtgevers. Eigenlijk zou een afwisseling van profit en non-profit voor iedereen goed zijn. Dat brengt mij op het idee van een multicompany traineehip (of discoveryship) tussen profit en non-profit organisaties. Ennu.. waar heb ik dat concept toch eerder gehoord.. ? 😉