Het is populair: de ‘why’ achterhalen van de dingen die we doen. Leve Simon Sinek (en kleine kinderen, want die stellen de hele dag waarom-vragen). Met name zakelijk wordt de why-vraag veel gesteld. Ik doe daar ook aan mee, maar stel de vraag ook graag privé. Waarom doe ik de dingen die ik doe en ga ik om met de mensen die ik ken (of nog niet)? Vandaar dat ik jaarlijks met mijzelf op de hei (rijmt bijna op why, afhankelijk van welk dialect je spreekt) ga en een aantal waarom vragen stel. Deze keer ben ik trouwens niet op de hei maar in het bos. En volgend jaar kan ik in mijn eigen wei deze vragen gaan stellen, want dan is ons huis inclusief inspiratieschuur klaar. Maar dat terzijde.

Graag plaats ik mijn ‘waarom-vergrootglas’ op het volgende zelfstandig naamwoord: marathon. Ik krijg in mijn omgeving regelmatig de vraag die ik mijzelf ook stel: waarom loop ik een marathon? En de belangrijkere vraag: waarom zeg ik steeds dat dit mijn laatste is en schrijf ik me toch weer voor een nieuwe in. Net als nu. Onee, hoor ik je denken. Je hebt in het najaar Eindhoven nog gelopen. Je zou toch in winterslaap gaan? Ja, dat zou ik doen maar heb me toch laten overhalen om in april 2019 weer de stoute hardloopschoenen aan te trekken over een afstand van 42,195 kilometer. Waarom toch..? Waarom? Mijn argumenten op een rij:

  • Mijn eerste marathon was mijn beste marathon. Qua loopervaring (niet qua spierpijn, ik kon oprecht de trap niet meer af) en qua tijd. Dat moet ik toch nog eens kunnen evenaren (lees: prestatie-dingetje).
  • Een marathon is een uitdaging. Fysiek, maar zeker ook mentaal. Goede lopers zegen: opgeven is geen optie. Ik merk dat mijn geestelijke gestel nog niet in top-conditie is. Opgeven, lees: iets te lang blijven plakken bij de drankposten, is bij mij namelijk wél een optie. Ik vind het dus een uitdaging om te ervaren of (en vooral: hoe) ik mijn grenzen kan verleggen.
  • Iedere marathon is anders, een eigen verhaal. Mijn eerste was een prima verhaal (ik was overigens wel KA-POT), mijn tweede was een te Duits en winderig verhaal en mijn derde een super gezellig, maar veel te warm verhaal. Ik ben dus benieuwd naar mijn vierde en misschien toch ook wel vijfde of zesde verhaal. Zolang de verhalen ieder keer nog anders zijn, blijf ik geïnteresseerd.
  • Ik heb een druk (leuk) leven en zou de tijd die ik besteed aan hardlopen wellicht beter aan huis, haard en bloedjes van kinderen kunnen besteden. Maar ik merk dat hardlopen (met name de langere afstanden met mijn hardloopmaatjes) mij juist balans geeft in de drukke dingen die ik doe. Het zijn een soort (zeer intensieve, dat wel) mini-vakanties waarbij ik echt even in een andere wereld ben. En na een flink stuk lopen (en veel kletsen) merk ik dat problemen ineens geen problemen meer zijn en dat ik veel gemakkelijker kan relativeren. Vinden de bloedjes van kinderen overigens erg fijn.
  • Met name de lange afstanden zijn.. gezellig! Ik loop bij een hardloopclub en het is de bedoeling dat we rennen op ‘klets-tempo’. En als ik ergens goed in ben is het.. kletsen. En in vragen stellen. We hebben een zeer gevarieerde loopgroep en iedere keer doe ik nieuwe inspiratie en inzichten op. Of neem ik hele praktische tips mee zoals een perfect schooladvies van een docent Bedrijfskunde, die nogal verstand heeft van pubers precies in de leeftijdscategorie van mijn oudste.

Dus, samenvattend. De waarom-elementen zijn: prestatie, uitdaging, balans, ontspanning (na inspanning), gezellig en inspiratie. Kan dat dan niet op een andere manier bijvoorbeeld door yoga, uit-eten, netflixen of gewoon door het lopen van kortere afstanden zoals een 10 kilometer of, doe eens gek, een halve marathon..? Nou, ik merk dat er nog een dingetje meespeelt. En dan moet ik even met de billen bloot (gelukkig niet letterlijk): aandacht/erkenning.

Ik krijg echt de allerleukste reacties als mensen horen dat ik een marathon ga lopen of heb gelopen. Voor de meeste mensen is een marathon totaal iets abstracts. Veel weten niet eens hoe ver het is. Zo vroeg iemand me of je dan tussendoor gaat stoppen om lekker te lunchen en viel bij een collega de mond open toen ik vertelde wat de afstand was. “Zo ver ga ik nog niet eens met de auto”, riep hij vol verbazing. Dat maakt mijn waarom-vraag sluitend. Lange afstand lopen past bij mij, al blijf ik er een haat liefde verhouding mee hebben. Zolang mijn benen het volhouden (teennagels zijn inmiddels blauw/weg en kuitspier in beide kuiten heb ik gescheurd) blijf ik rennen. Fietsen en wandelen kan altijd later nog als ik later groot (en in balans) ben. 😉